Er valt veel te kiezen als u met pensioen gaat. Met deze keuzes kunt u uw pensioen afstemmen op uw persoonlijke wensen.

De keuzes zijn eenmalig: u kunt ze later dus niet meer ongedaan maken. Wilt u direct zien wat alle keuzes voor de hoogte van uw pensioen betekenen? Dat kan heel makkelijk met de PMA-pensioenplanner.

Partnerpensioen inruilen voor meer pensioen voor u zelf

Als u met pensioen gaat, kunt u ervoor kiezen het partnerpensioen (het levenslange pensioen dat uw partner van PMA krijgt als u overlijdt) in te ruilen voor een hoger pensioen voor u zelf. Deze keuze ligt voor de hand als u op uw pensioendatum geen partner heeft. Als u na uw pensioendatum gaat trouwen of samenwonen, dan komt uw partner toch al niet in aanmerking voor partnerpensioen.

Maar ook als u wél een partner heeft kunt u er samen voor kiezen het partnerpensioen op te geven. Dit kan interessant zijn als er voor uw partner al een goede nabestaandenvoorziening is, bijvoorbeeld in de vorm van een levensverzekering. Uw partner moet hier wel mee instemmen en uw aanvraag ook ondertekenen.

Door het partnerpensioen in te ruilen, wordt uw jaarlijkse ouderdomspensioen verhoogd met 14,9% van het partnerpensioen. Als u gescheiden bent, kunt u het partnerpensioen waarop uw ex-partner recht heeft niet inruilen voor meer pensioen voor u zelf. De inruil van partnerpensioen is niet mogelijk in combinatie met deeltijdpensioen.

Meer partnerpensioen in ruil voor minder pensioen voor u zelf

Standaard bedraagt het partnerpensioen dat u bij PMA opbouwt 70% van de opbouw van uw eigen pensioen. Er zijn echter situaties denkbaar waardoor het partnerpensioen lager uitvalt, bijvoorbeeld door waardeoverdracht, wijziging van de pensioenrichtleeftijd of als u in het verleden besloten heeft af te zien van de opbouw van partnerpensioen bij PMA. U kunt in dat geval op uw pensioendatum een deel van uw eigen pensioen inruilen voor extra partnerpensioen. Het partnerpensioen wordt dan 70% van uw eigen pensioen.

Voor elke euro die u van uw eigen pensioen inlevert, krijgt u € 6,72 aan partnerpensioen terug. Deze ruil is niet mogelijk in combinatie met deeltijdpensioen.

Kies het moment waarop u met pensioen wilt

In de PMA-regeling is de standaard pensioenleeftijd 67 jaar, maar u kunt uw pensioen al vanaf uw 55e laten ingaan. Bij pensionering vóór uw AOW-leeftijd minus vijf jaar stelt de fiscus wel als voorwaarde dat u dan uw dienstverband beëindigt (en niet elders gaat werken).

Hoe eerder u het pensioen laat ingaan, des te lager wordt uw pensioenuitkering per jaar. Uw pensioen moet dan immers langer worden uitbetaald, en omdat u eerder stopt met werken heeft u ook nog eens minder pensioen opgebouwd. Als u eerder met pensioen wilt, kan uw pensioenuitkering daardoor aanzienlijk lager uitvallen. Overigens moet u er rekening mee houden dat u dan de eerste tijd mogelijk nog geen AOW krijgt. U kunt om dat op te vangen ervoor kiezen tijdelijk extra pensioen op te nemen (zie volgende keuze).

U kunt uw pensioen niet later laten ingaan dan uw 67ste. Met de PMA-pensioenplanner kunt u heel eenvoudig berekenen wat de door u gewenste pensioendatum financieel voor u betekent.

Houdt u er rekening mee dat als u uw pensioen laat ingaan en u (of uw partner) ook een uitkering of toeslag van de overheid krijgt, uw pensioen mogelijk met die uitkering verrekend wordt.

Tijdelijk extra pensioen tot uw AOW ingaat

Als u vóór uw AOW-leeftijd met pensioen gaat, krijgt u te maken met een tijdelijk gat in uw inkomen. PMA biedt de mogelijkheid dat gat te dichten met tijdelijk extra pensioen.

Dit extra pensioen wordt uitgekeerd tot de eerste van de maand volgend op de AOW-ingangsdatum zoals die voor u geldt op het moment dat u met pensioen gaat. Als bij ingang van het tijdelijk pensioen de exacte AOW-leeftijd nog niet bekend is, geldt de minimale AOW-leeftijd zoals die geldt bij ingang van het tijdelijk pensioen. Het extra pensioen wordt betaald uit uw levenslange pensioen, dat daardoor lager wordt. De hoogte van het tijdelijk pensioen kiest u, binnen bepaalde grenzen, zelf.

De PMA-pensioenregeling biedt nog meer mogelijkheden om uw pensioen op te hogen. Zie daarvoor de volgende keuze: Eerst meer, later minder pensioen.

Eerst meer, later minder pensioen

U kunt ervoor kiezen om de eerste 10 jaar na uw pensionering wat meer pensioen te krijgen, en daarna wat minder. Dit kan vanaf ieder moment dat u uw pensioen volledig laat ingaan (dus niet bij deeltijdpensioen). Deze keuze heeft alleen gevolgen voor de hoogte van uw eigen pensioen. Het partnerpensioen verandert er niet door.

U kunt kiezen uit twee varianten:

  • de eerste tien jaar 113,5% van uw pensioen en daarna 85,2%;
  • de eerste tien jaar 107,2% van uw pensioen en daarna 92,2%.


De gedachte erachter is dat veel mensen in de eerste pensioenjaren wat meer financiële armslag willen, terwijl ze op hogere leeftijd juist wat minder nodig hebben. U kunt deze keuzemogelijkheid ook gebruiken om pensioen ‘naar voren' te halen als u wilt stoppen met werken voordat u AOW krijgt (desgewenst ook in combinatie met de vorige keuze: tijdelijk extra pensioen tot uw AOW ingaat).

Deeltijdpensioen

U kunt in de PMA-pensioenregeling met deeltijdpensioen. U kunt dan voor een bepaald percentage blijven doorwerken en voor het overige deel pensioen opnemen. U kunt, binnen bepaalde grenzen, zelf het bedrag kiezen dat u jaarlijks aan deeltijdpensioen uitgekeerd wilt krijgen (het minimum is in 2017 € 465,94 per jaar). Wilt u met deeltijdpensioen vóór uw AOW-leeftijd minus vijf jaar? Dan stelt de fiscus als eis dat u uw bestaande dienstverband beëindigt voor tenminste het percentage dat u met deeltijdpensioen gaat (en dat u voor dat deel niet elders gaat werken).

Als u eenmaal voor een bepaalde deeltijdpensioenuitkering heeft gekozen, dan kunt u die later niet meer veranderen. Stoppen met deeltijdpensioen en overgaan naar een volledig pensioen is wel op ieder moment mogelijk.

Met deeltijdpensioen gaan is een goede manier om geleidelijk af te bouwen. Deeltijdpensioen is ook een interessante optie als u minder wilt gaan werken, maar vindt dat uw pensioen te laag is om al helemaal te stoppen. Uw deeltijddienstverband kan bij uw huidige werkgever zijn, maar dat hoeft niet. Deeltijdpensioen is ook mogelijk zonder dat u nog ergens werkt.